18 juni 1982

Bemint gij Mij meer dan dezen ? Deze zo treffende vraag die op elk ander ogenblik het hart van den Apostel Petrus van vreugde moest doen kloppen, ten bewijze, dat de Heer meer liefde van hem verlangde dan van anderen, drong nu als een scherpe pijl door Zijne ziel.
…Petrus was de eerste in de belijdenis van het geloof aan den Verlosser, hij was ook de vurigste in de betuiging zijner liefde van den Goddelijken Meester om u allen te leren hoe het leven moet zijn van een met Jezus verenigde ziel.
Daar de Heer deze vraag zo vaak herhaalde, had den schijn alsof Zijn Goddelijk Hart de liefde van Petrus in twijfel trok en zo boezemde Hij hem enige vrees in omtrent de oprechtheid zijner gezindheid en spoorde hem aldus aan tot grotere waakzaamheid om in zijn goede stemming te blijven.
Die nederigheid is de veilige bewaakster der ware liefde.
Een hart, dat Jezus bemint is altijd bevreesd Hem niet genoeg lief te hebben en tracht door de werken zijner liefde het boven alle twijfel te verheffen.
Gij behoeft niets te vrezen als ge Hem liefhebt, daar Hij u reeds beminde toen ge Hem niet liefhad. Hoe zou Hij u thans niet beminnen nu ge Hem wel zoudt liefhebben ?
Zeg Petrus daarom na
Heer, Gij weet alles, Gij weet dat ik U liefheb !
Geen luidruchtige verzekering, neen een nederig antwoord drukt geheel uwen gesteltenis uit.
Gij weet Heer, ik vertrouw niet op eigen krachten, maar met de hulp Uwer genade blijft mijn hart voor het Uwe openstaan.
Zeg Hem dit meerdere malen per dag, dan kunt ge geen andere mens haten, als ge deze uitroep richt tot het Hart van Mijn Goddelijken Zoon. Wordt na uw misslagen nimmer moedeloos.
Gij kunt ze uitwissen door tranen van berouw en zelfs de zielen die altijd hun onschuld bewaard hebben in verdienste overtreffen, wanneer gij ze overtreft door de vurigheid uwer liefde tot Jezus, Hem beminnen met al de liefde uws harten gedurende uw leven en in het uur van uw dood.
Dit moet uw eindbesluit zijn, wanneer gij gerekend wilt worden onder de getrouwe leerlingen van de Heer en bidt vaak tot Hem
“Neem Heer en ontvang geheel mijn vrijheid, mijn geheugen, mijn verstand en mijn wil met al wat ik heb en bezit.
Gij hebt mij dit alles gegeven o, Heer, maar ik schenk het U terug ! Dat alles behoort U toe, beschik er over naar Uw welgevallen !
Geef mij slechts Uw liefde en genade, want deze zijn mij genoeg om de last des levens te dragen en de eeuwige zaligheid te verwerven.”
Zeg deze gebeden als gij bidden en vragen wilt en geknield voor Zijn Goddelijk Hart om zo eerherstel te brengen die de wereld Hem niet geven kan. Leef vreedzaam en draag geen enkele haat in uw harten om anderen van uw gevoeligheid te weerhouden.
Luister wanneer gij ook maar meent het leven niet meer aan te kunnen. Als ge Hem immers zegt te beminnen, kunt ge het kruis aanvaarden om het door Zijn liefde te beminnen.
Beklaag u daarom niet te veel aan uw medemens, maar wees stil om al uw droefheden te leggen in Zijn Handen, want dan zult ge proeven de liefde uit Zijn Goddelijk Hart. Hij is de Deur Die altijd openstaat.

Aanmelden voor de nieuwsbrief