1e dag: gebed van de biecht

 

Neen mijn God, het zijn niet de schepselen die ik beledigd heb, maar ik heb tegen U gezondigd, hoezeer ook van de bewijzen Uwer Liefde omringd.
Het was mij wel bekend, dat Uw Oog mijn schreden gadesloeg, maar ook dit heeft mij niet teruggehouden.
Mijn zonden verwekken in mij een des te levendiger berouw, omdat Gij in Het Heilig Sacrament niet bij machte zijt U te wreken.
Zo dikwijls ik Uw Heilig Huis binnentreed, om U daar te aanbidden, gevoel ik mij opnieuw beschaamd en met berouw vervuld; maar als ik mij ga voorbereiden om Het Brood des Levens te ontvangen dan verdubbelt de droefheid, U beledigd te hebben, zich in mijn hart. Ik spreek met een bewogen stem: Vader, ik heb grotelijks gezondigd tegen den Hemel en tegen U, ik ben niet meer waardig Uw kind genoemd te worden. Vergeef mij, o mijn God, opdat ik met vertrouwen tot Uw Heilige Tafel moge naderen.

Aanmelden voor de nieuwsbrief