13 september 1987
O Jezus, ik ben een onvruchtbare aarde, die zonder Uw Zegen niets kan volbrengen. Is er al iets goed in mij, Gij zijt het, Die het bewerkt; verricht ik enig goed, Gij wekt den wil daartoe in mij op.
Gij voorkomt voor mij aanhoudend met Uwe Genade, – zonder welke ik mijn leven in gemakzucht zou laten voorbijgaan -, den arbeid en de versterving vluchtend.
Er is geen zonde, die ik niet kan bedrijven.
Daarom geef ik mij, ten einde ze te vermijden, ootmoedig aan U over en verlaat mij op Uwe Voorzienigheid.
Terwijl ik vast besloten ben, alle hindernissen op den weg des Hemels met kracht te verwijderen, bid ik U mij door deze Heilige Communie de genade te verlenen, mij geheel aan U te schenken.
Gij kent mijn behoeften :
Verleen mij de genade met verdiensten te lijden en de deugd te beoefenen.
Hoor het zuchten mijns harten naar U !
Ik haak naar het geluk U te ontvangen.
Kom Heer Jezus Lieve Heer, )
kom toch spoedig ) 3 x
‘k wacht niet meer ! )