U leeft in een tijd, dat de mensen de slachtoffers zijn van onderdrukking, van natuurrampen, van ziekte of honger. Zij schreeuwen om hulp. Zij bidden tot God, dat Hij er iets aan doet. Maar er gebeurt niets, God zwijgt in alle talen. En dan komt de vraag: “Hoe kun je een God Die alles toelaat aanvaarden ?” Gods afwezigheid is niet langer een steen des aanstoots als ge Hem gaat zien als een God Die Trouw is aan Zichzelf en Trouw aan de vrijheid van de mens en van de Schepping.
Hij is een God Die uitziet naar mensen met ware liefde voor elkander, naar de mens die troost brengt aan de lijdende, die hulp verschaft in de nood van de behoeftige, die een beetje geluk brengt naar het hoognodige bezit, hij die luisteren wil naar de mens die in geestelijke armoe verkeert.
God ziet uw goede wil en daden. Hij is toegankelijk en liefhebbend. Tot Hém kunt gij u richten tot gebed, dat geen geroep meer is in de leegte, maar een plaats waar het verlangen van de mens en het verlangen van God elkaar ontmoeten. God vergeeft en doet leven.
Als u bidt, dan is Hij het Die in u aan het werk is.
Die afwezige God kunt u vertrouwen. Hij is alleen maar afwezig, omdat Hij wil zijn “Degene Die komt” : Degene op Wie de mens wacht, niet dadeloos, maar helemaal ingeschakeld in het grootse avontuur, dat het leven is.
De mens is vrij en kan zich voor God afsluiten. Hij kan God loochenen of Hem de rug toekeren.
Het gebed erkent Zijn aanwezigheid en gaat daarop in. In deze vorm van gebed wordt er niet meer gevraagd.