8 september 1987 – 14.25

Kinderen, allereerst groet Ik u, gij die met uw komst naar Mijn Hofke het eerste lustrum viert op de Feestdag van de herdenking Mijner Geboortedag.
Bemin elkander, want de wet des levens is beminnen. Gij moet in elke mens Jezus zien en hem liefhebben. Maar deze liefde moet dan wel zuiver zijn. In ware liefde is geen enkele zondigheid te bespeuren. Want beminnen is toewijden en zich alzo voor de medemens opofferen. Zichzelve wegcijferen en vergeten, teneinde de belangen van den minnende persoon te behartigen, doch de gevaren die hem dreigen voor een hartstochtelijke liefde, van hem afwenden.
Liefde mag de gegeven eed van trouw aan de beloften, eens gedaan aan God, nooit in gevaar brengen. Eens boodt gij wellicht door uw jawoord het recht van verzegeling aan, door de Bedienaar der Kerk. Verbreek deze geloften nimmer als er voor uw besluit geen enkel beletsel was.
Wanneer iemand werd gedwongen deze stap te zetten – hetzij dat het ging om de eer een Priesterzoon te bezitten of welke religieuze staat dan ook – danwel om rijkdom van een partner, is het van de betrokken persoon geen beloften geweest, dus kan men ook niet spreken van het breken van een verbond. Wanneer gij zulk een ziel in uw gedachten weet, spreek dan geen enkel kwaad woord hierover, want dan kunt gij niet zeggen : ” Ik heb U lief Heer !”
Want weet, als gij uwen broeder of zuster belastert of verwenst, kunt u niet spreken van Uwen God en Verlosser lief te hebben.
Ook al zoudt gij al uwen overvloed wegschenken aan de misdeelden of getroffen gebieden, maar gij spreekt kwaad over uwen naasten, heeft uw gulle gave nog minder waarde dan aan druppel water op een gloeiende wonde.
Wanneer u op elk dezer Woorden let en het Hart van Jezus in den Hemel, op de aarde en in Het Tabernakel beschouwt, zult gij er deze kentekenen ener volkomen toewijding, in het menselijk verstand overtreffenden graad in verenigd vinden.
Van eeuwigheid sprak Jezus tot Zijn Vader : ” Zie hier ben Ik ” tot heil der mensen.
Gedurende den loop der eeuwen waren Zijn Gedachten steeds op u gevestigd….Nooit wendde Hij Zich van u af, trots uw ondankbaarheid en uw gedurig vallen. Op aarde wijdde Hij Zijn Leven om u te onderwijzen en de middelen te bereiden tot uw heiliging.
Op het laatste Avondmaal was het wederom voor u, dat Hij, Het Aanbiddelijk Sacrament instellend, sprak : “Doet dit ter Mijner Gedachtenis!”
Gelijk gij weet, is er geen dag waarop gij van Zijne Sacramentele Tegenwoordigheid verstoken zijt…Op Calvarie is Hij gestorven voor de zonde en daar de mens gedurig zondigt, boet Hij altijd door op het Altaar….. Zich niet meer kunnende offeren, maakt Hij Zijn Offer Eeuwigdurend, strekt Het uit tot u allen, stelt Het Tegenwoordig voor uw ogen en voegt u de Verdiensten van Zijn Lijden zonder bemiddeling toe.
Kan men zich een volkomener, omvangrijker, tederder en werkzamer toewijding denken ?
Dien Hem door uw beloften van liefde voor de roeping van uw leven, waarvoor Hij u uitverkoren heeft.
Bidt veel en doet boete. Christus zei : “Gaat en onderwijst alle volkeren en leert hun onderhouden alles wat Ik u bevolen heb !”
Het Geloof is het grootste bezit in het leven van de mens en maakt gelukkig, ook ondanks lijden.
De goederen der aarde zijn zeer ongelijk verdeeld. Een deel van de mensheid leeft in grote welvaart, maar de meesten komen veel te kort. De goederen der aarde zijn door God bedoeld voor iedereen en niet voor de schatrijken. De welvaart alleen maakt de mens niet gelukkig.
Wat leerde Christus ? Goed te zijn voor alle mensen, zelfs voor de vijanden. In alle mensen moet men vredebrengers zien, als zijnde broeders en zusters, minstens bent u daartoe door God geroepen.
Alleen moogt ge trots zijn op je Geloof, het is een groot bezit en kan heel gelukkig maken. Maar er is ook leed dat mensen zichzelf aandoen. Veel verdriet wordt veroorzaakt door de vrije wil van de mens.
Als iemand van honger sterft moet je dat God niet verwijten. De mensen gebruikten hun vrije wil niet goed. De rijke landen konden veel meer doen voor de armen.
U vraagt : ” Waarom treft mij dit lijden ?” De mens mag God deze vraag stellen met een bewogen hart en met een volkomen verbijsterde geest. God verwacht deze vraag en luistert ernaar. Christus Zelf heeft in de Hof van Olijven gebeden : “Vader, als het mogelijk is, laat deze Kelk aan Mij voorbijgaan, maar toch, niet zoals Ik wil maar zoals Gij wilt”. Richt daarom gerust uw smeken naar God.
Klop bij Hem aan en gij zult gehoord worden.
Laat al je ellenden achter bij Mij, de Toren van David, en Ik zal er zijn om je bij te staan.
Gaarne wil Ik allen door de Handen van Mijn Priesterzonen en met Mijn Gebaar zegenen met bemiddeling van Onze Vader. Gegroet.

Aanmelden voor de nieuwsbrief