7 oktober 1987 – 07.00

Kinderen geef aan de Roepstem des Heren gehoor.
Onder alle genade van God is er ene, die men voorkomende Genade noemt. Voor den zondaar is zij de verlichting over den staat van zijn geweten : de wroeging; voor de Godvrezende ziel is Zij een meer helder inzicht, zowel wat haar ongetrouwheden, als wat de volmaaktheid, tot welke God haar wil opvoeren betreft. Zij wekt daarom een groot berouw en een vurige liefde op in de mens.
De ziel die dikwijls communiceert ontvangt deze genade, niet om uit de zonde – die zij verzaakt heeft op te staan -, maar om in het inwendig werk der deugdbeoefening, in het verbeteren harer gebreken, in de wijze leiding van haar karakter en van haar levensgedrag geholpen te worden.
Volg, alvorens te communiceren “uzelven te beproeven”, door te dringen tot in de geheimste plooien van uw hart. Vraag uzelve af, of gij, om minder onwaardig tot de Tafel des Heren te naderen en het levend heiligdom van Jezus Christus te worden, u sinds de laatste Communie beijverd hebt, u werkelijk in dit of dat punt te verbeteren. Het zal u toch niet moeilijk vallen er over na te denken, op welke wijze gij uw verplichtingen zijt nagekomen, hoe gij uw aan God gedane beloften hebt vervuld, hoe gij de inspraken der genade hebt opgevolgd en dan te zien of uw pogingen een goed gevolg hebben gehad of nutteloos zijn geweest voor uwen geestelijken voortgang.
Het gebed wat Ik u allen gaf, voor en nà de H.Communie komt spoedig tot stand. Allen groet Ik.

Aanmelden voor de nieuwsbrief