Komt gezegenden en begenadigden, die hier allen bijeen zijt gekomen en maakt ook u zich gereed om alles op de Offertafel neer te leggen.
Leg daarna al uw problemen, uw offers en moeilijkheden neer op de pateen opdat deze door de Vader worden gehoord en aangenomen.
Wij weten, dat u allen naar hier zijt gekomen om bij Hem aanwezig te zijn op dezen berg, die de Schneebergkapelle genoemd wordt.
Gij zijt gekomen op de feestdag van Uw Moeder, Die genoemd wordt: O.L.Vrouw ter Sneeuw.
Laat u daarom allen zijn, rein als de sneeuw, al zult gij toch altoos stof blijven. Want indien gij sneeuw waart, zoudt gij verdwijnen door de sterke stralen der zon.
Het stof, dat gij zijt blijft. Zelfs als gij stof verwijdert en het opgenomenen zoudt uitspoelen over de wateren der zeeen, dan nog zou deze altijd aanwezig blijven en indien het niet naar de bodem verdwijnt, zal het blijven drijven op de wateren die dit stof bevatten.
Meerderen heb Ik eertijds tot ridder geslagen, doch weinigen zijn hier aanwezig om Mijnen Heer hier alle lof aan te bieden die Hem toekomt.
De Engelen stralen op dit ogenblik Hun Licht uit op het Offeraltaar om Hunnen Heer te loven en te eren.
Ik ga er daarom ook van uit, alhoewel Ik nu toch Mijn Woorden blijf toespreken, dat gij hier met alle eerbied voor Hem uw liefde openbaart.
De Heer heeft Mij naar hier gezonden om u allen te bemoedigen toch te blijven volharden. Want niets is waardiger dan het heil van Jezus Christus te blijven uitspreken en verkondigen om dit te zien als een opdracht die Ik u steeds voorhoud.
Met al uw aanbevolen intenties heeft de Vader bevestigd aan Uw Moeder, dat deze verhoord zullen worden, indien het ook zalig mag zijn waarvoor gij deze Hem aanbiedt.
Leef daarom allen zo, dat gij door Mij de vrede zult doorgeven aan elkaar, dan blijft gij steeds in liefde met elkaar verbonden.
Straks, wanneer de Zonen van de Kerk hun zegen zullen uitspreken door de Almachtige God, zal ook Ik symbolisch Mijn Handen nu over u allen uitstrekken.
Doch nu op dit ogenblik waarop Mijn Priesterzonen u geven het Kostbaar Lichaam en Bloed van Onzen Zoon Jezus zal Ik nu reeds aan allen getuigen van het voorrecht wat gij heden geniet.
Nu zeg Ik allen vaarwel, alvorens u gegroet, gedankt en gezegend te hebben.
Komt dan gezegenden Mijns Vaders en neem de zegen aan die de Vader u heeft bereid !
Ga dan allen in vrede en blijft en zijt getuigen van Mijn liefde voor u.
Ik wil u nu dan ook danken en zeg u : Dag kinderen !
Al in de geest hoor Ik uw wedergroet. Wel moogt ge vernemen, dat Ik in uw nabijheid zweefde hier boven de poort, waar de Toren eens werd aangebracht.
Dan verwacht Ik nog, dat u straks, wanneer u door deze poorten zult gaan, dat u de zegen weet te behalen, die voor allen is weggelegd.
Ga dan ! en probeer om datgene te doen wat Ik u heb voorgehouden!