2 juli 1979 – 00.30 Carolus Ziekenhuis – ‘s-Hertogenbosch

Mijn kinderen, zolang je hart niet aan God toebehoort, leeft het voor zichzelf of voor de schepselen. Keer tot God terug, gij, die nog afkerig bent en gij zult rust vinden.
God de Vader eerbiedigt de vrijheid uwer neigingen en laat uw wil volkomen vrij. Het is daarom, dat Jezus met zo’n tedere Liefde het geschenk aannam van het hart van Magdalena, een geschenk, dat zij nimmer heeft teruggenomen.
Eén Woord uit de Mond van de Heer Jezus is al voldoende om u te veranderen, om u te dwingen naar Hem te luisteren en u te bekeren. Maar de mens hoeft niet gedwongen te worden, dan zouden het ook geen verdiensten zijn, maar hetgeen men op vrijwillige basis doet, wordt door de Hemel met welbehagen aanvaard.
Bespeurt gij geen gedachten, geen gevoelens in uw hart, waarvan het Hart van Jezus niet het middelpunt, noch de beweegreden is?
Wanneer gij zich onwillekeurig laat meeslepen door de hevigheid uwer natuurlijke neigingen, hoe kunt ge dan verwachten, dat men jou op de rand van de afgrond zal tegenhouden?
Slechts met de Genade, die God u geeft, kunt gij zich staande houden om zich tot Hem te begeven en zich te binden aan Hem Die alle eer toekomt. Druk daarom de eigenliefde neder, dan leeft ge slechts voor Hem, Die u zo lief heeft.
Denk niet Mijn kinderen, dat het aardse bestaan nog lang zal duren en dat gij op aarde alleen gelukkig wilt zijn.
Weet, dat de tijd korter is dan gij denkt.
De Heer bepaalt over leven en dood, niet gij zelve. Laat anderen zoeken wat zij willen, maar past gij op uw eigen ziel.
Bid tijdens je leven veel voor de zondaars, of het uw vriend betreft of uw vijand, want wanneer deze ziel op tijd gered is zal men u helpen wanneer gij misschien zelve in nood verkeert.
Ik strek Mijn Handen naar u uit om u te verlossen, hoe ellendig gij er ook voor staat.
Bid dan: “Kom dan Moeder, kom, want buiten U heb ik geen blijde dag, ja staat er zelfs geen genoeglijk ogenblik te wachten.” Hij toch alleen maakt uw vreugde uit en zonder Hem hebt gij niets dat u verkwikt.
Het is u misschien aangenamer Jezus in de schoot Zijner Maagdelijke Moeder te zien, dan Hem voor alle eeuwen in de schoot van Zijn Vader te aanschouwen van eeuwige glans omgeven, misschien ook wel aangenamer Hem in de gedaante van een dienstknecht vernederd te zien, dan Hem in Zijn Godddelijke Gedaante te kennen.
Het treft u allen wellicht meer om Hem aan het Kruis op Calvarie te zien Sterven, dan Hem als Heerser in de Hemel te zien.
Het is troostvoller voor u om Hem als Mens te zien lijden, dan Hem als God te zien handelen, zoeter Hem als Verlosser te bezitten van hen, die verloren zouden gaan, dan Hem degene te zien scheppen, die nog slapen in het niet en nog geboren moeten worden.
Mijn kinderen, wat had Mijn Zoon nog meer voor u moeten doen; was het al niet meer dan overvloedig wat Hij voor u gedaan heeft?
Hij gaf voor u Zijn Leven, Zijn Bloed zonder er iets meer voor terug te verlangen dan alleen maar liefde, een teder minnende blik naar het Kruishout, waaraan Hij Sterven moest.
Niemand weet of hij haat of liefde waardig is. Deze onzekerheid vermeedert de vrees, die de gedachten aan Gods Heiligheid is, in Wiens Tegenwoordigheid gij u bevindt tijdens het ontvangen van de Heilige Communie.
Het enige middel om uw geweten gerust te stellen omtrent dit gewichtige punt is, u zoveel mogelijk van uw goede wil te verzekeren.
God vraagt alleen de wil. Is deze goed op Hem gericht, dan kunt gij met recht op Zijn Oneindige Barmhartigheid hopen!
Op de bodem van uw hart heeft God u wellicht traagheid, nalatigheid, weerstand aan Zijn Genade op dit of dat punt te verwijten, dat u een offer kost. Dergelijke ontrouwheden zullen u met vrees vervullen als gij aan de Tafel des Heren zit, wijl u de moed ontbreekt u zelve te overwinnen.
Gij moet nooit vrezen voor uw Goddelijke Verlosser, zelfs niet wanneer gij een zonde hebt gedaan. Een te grote vrees hindert het gebed, omdat gij van mening zijt niet meer geholpen te kunnen worden. Wanneer de gevreesde ziel niet bidt, hoe zal zij dan geholpen kunnen worden?
Laat de gedachten aan Hem in uw hart beschermd worden door het geloof, gevoed worden door de hoop en steeds onderhouden worden door de liefde.
Mijn lieve en trouwe gebedskinderen, velen onder u hebben een ware liefde tot Mij, dus ook voor zijn medemens. Maar toch geeft gij nog niet alles. Soms komt het Mij voor, dat gij het genoeg vindt wat gij gebeden hebt, omdat de slaap u overmant.
Overbrug deze laksheid met een nieuw begin en zeg: ik dank U, o God, voor deze mooie dag, voor al hetgeen Gij geschapen hebt. Waak over mij, opdat ik niet in de bekoring val.
Blijf Mij voortdurend zoeken, want Ik ben dichterbij dan gij wel denkt. Steeds ben Ik om u heen, want een goede Moeder blijft Haar kind achtervolgen, bang dat het iets overkomt.
Wanneer gij hier vaker je gedachten naar gericht houdt, zult gij bewust gaan voelen, dat Ik er ben, dat Ik eigenlijk nooit van je heenga!
Blijf trouw in gebed en Ik zal je nooit verlaten.
Ik Zegen allen, die Ik Mijn kinderen mag noemen.

Aanmelden voor de nieuwsbrief