26 september 1982 – 07.00

Mijn dochter schrijf !
Kinderen, wat Ik u te zeggen heb moet gij niet in alle stilte verbergen in uw harten, maar er ook uw medemensen van laten genieten.
In de laatste Boodschap welke Ik tot u allen heb willen richten had Ik te kennen gegeven een lange tijd weg te blijven om over Mijn uitgesproken woordinhoud te zullen mediteren.
Nu is de vraag aan u : “Hebt u erover nagedacht wat Ik Mijn kinderen te zeggen had ?”
Of hebt gij de Boodschap alleen maar gelezen en naast u neergelegd want, zo dacht gij misschien :
“dat is niet voor mij !”
U bent misschien tot de slotsom gekomen : “die is voor die ander, want daar stapelen de moeilijkheden zich steeds maar op !”
Heb Ik dan niet tot allen gesproken ? En hebt gij Mijn woorden, die rechtstreeks op u afkwamen, dan niet overwogen ?
Ik heb de Boodschap gericht tot al Mijn kinderen. Daar hoort u immers ook bij of ben Ik Uw Moeder soms niet ? Zijt ge misschien verdwaald geraakt omdat het niet meer zo nodig hoeft ? Waat gij de weg wel alleen te vinden ? ‘t Is immers veel makkelijker te doen wat ge zelf verkiest.
Waarom moet er in je leven altijd iemand zijn die je overal op wijst. Die op je schouder tikt als het niet strookt met Gods bedoeling. Die je uitdaagt om uw ziel voor de Hemel te winnen ! Die steeds blijft kloppen aan uw deur, omdat gij de tijd niet wilt nemen om open te doen. Die u overal achtervolgt, omdat Zij van u houdt. Wie is Zij, Die u nooit met rust laat als gij niet luisteren wilt ?
Het is je Moeder !

Je Moeder, Die je raad geeft als gij zoekende zijt. Een Moeder, Die aan de fouten van Haar kind niet zo zwaar tilt, maar vergeeft, omdat dit het moederschap meedraagt.
Probeer dan ook van uw leven iets goeds te maken. Laat Mij niet onnodig blijven roepen en kloppen aan de deur van uw hart.
Niemand is er ooit op de wereld geplaatst die zeggen kan geen moeder te hebben gehad. Zelfs de eerste mensen die God geschapen heeft hebben Mij als Moeder gekregen, ja reeds voor hun bestaan. Want in de ogen en Het Hart van God de Vader was Ik reeds aanwezig. En waar of God Mij zendt, steeds zal Ik u waarschuwen.
De meesten geloven niet, dat Zij, Die gij Moeder noemen moogt, zo dikwijls naar deze plaats komt. Hun vraag luidt : “Waarom zien wij nooit iets van Haar Schoonheid ?”
Neen, eerst wil ik zien en dan geloven, is hun devies. De woorden die Ik in aan van Mijn recente Boodschappen tot Elisabeth sprak wil Ik herhalen.
Wanneer ook hier Mijn Beeltenis voortdurend tranen liet vloeien en velen ervan getuigden dit gezien te hebben, moest er toch wel iets van waar zijn hetgeen hun ogen hadden waargenomen.
Het zou immers bovennatuurlijk zijn wanneer men dit hier zag gebeuren.
Toch zou de mens zeggen :” Dat wil ik gaan zien”! om hieruit de waarheid te kunnen ontdekken.
Heeft u zich wellicht verscheidene malen afgevraagd : Hoe ontstaat die aangename geur ? Zijn het de bloemen die het verspreiden of wordt hier parfum gebruikt om ons om de tuin te leiden, dat de Moeder van God hier een bezoek heeft gebracht ?
Toch is het goed kritisch te zijn, maar dan in de goede zin.
Zorg daarom geen kritiek te geven als Ik tot u spreek.
De Goddelijke Meester sprak tot Zijn Apostelen : “Doe wat Zij u zeggen zal ”
Ook nu roept Hij met steeds luidener stem : “Luister en doe waarom Zij u vraagt !”
Laat niet alleen de woorden op het schrift staan, maar breng ze om in daden. Als gij dit alles zijt nagekomen of vanaf nu misschien toch maar opnieuw beginnen zult, hebt gij voorlopig of misschien voor altijd genoeg aan deze woorden.
Het blijft zo licht bij een goed voornemen, maar in het tot stand brengen zijn we zo traag.
Laten wij dan hopen, dat gij het geloof behoudt door de zegen van de Allerhoogste, Die komt van de Vader, Zoon en H.Geest !
Steeds zal Ik blijven wachten op uw antwoord, dat rechtstreeks moet komen uit uw hart.
Laat Mij echter niet te lang in onzekerheid.
Nu hoor Ik toe en zal proberen te zwijgen. Want de mens legt dit Zijn Moeder op.
Al hoort gij Mij niet, Ik blijf om u heen en wacht !

Aanmelden voor de nieuwsbrief