25 juli 1982 – 14.40

In aansluiting op Mijn Woorden die gij zojuist hebt vernomen, wil Ik verder tot u allen spreken. Gij hebt door de smeekbede van Mijn Priesterzoon reeds vergeving bekomen. Houdt u dan ook aan de goede voornemens die gij u hebt voorgehouden. Veeleer moogt gij u verheugen, dat er een God is Die immer Zijn barmhartige Hand over al Zijn kinderen doet gaan.
Want altijd is er vergeving mogelijk, tenzij gij niet direct erop volgen laat in gedachten, dat het zo moeilijk is om de broeder die gij haatte nu aan te spreken en uw hart ook voor hem open te stellen.
Met velen zijt gij naar deze plaats gekomen om niet alleen te bidden, te vragen en te offeren, maar ook om uw dankbaarheid te getuigen aan de Almachtige, Die u het leven gaf. Blijf dit zien als een bijzondere liefde van Hem Die voor u geleden, gestorven en begraven werd.
Alles heeft Hij willen doormaken wat of een mens in dit leven te wachten kan staan. Derhalve zijt gij niet geboren in een koude, naakte stal, maar gij zijt op deze wereld gekomen in een warm vertrek al wist gij toen niet eens van uw bestaan af.
Probeer dan ook om steeds te blijven vergeven en vergeten als gij meent dat anderen u iets hebben aangedaan. Zijt gij er zo zeker van, dat dit over u is gekomen, beloof Mij dan vanaf deze plaats plechtig, dat gij naar hem zult gaan om te getuigen, dat het moeilijk was geweest om zijn fouten te moeten aanvaarden.
De hulp van de Naam des Heren zal altijd met u zijn, want Hij zal u nimmer alleen laten met al uw bittere angsten en klachten of zij dan ook gegrond waren of niet. Wat hebt gij Mij hierop te zeggen ?
Ga in stilte na of gij zelve niet tekort geschoten zijt in de liefde tegenover hem, die ook recht heeft op wederbegrip.
Zeg hem, dat het u oprecht spijt en denk niet, dat uwen broeder niet weet wat of er over hem gesproken werd.
God laat niet toe, dat de mens ongestoord zijn gang kan gaan, maar laat hem bij tijden voelen, dat ook de mens die hem niet gezind is zijn gedachten kent.
Misschien denkt gij, dat deze Mijner Woorden niet voor u bedoeld zijn.
Weet, dat God, maar ook Uw Moeder op dit ogenblik, terwijl Ik spreek, uw harten kent.
Blijf niet star om alles van u af te schuiven, maar beloof Mij op deze plaats, dat gij nederig zult zijn.
Nu hebt en wordt u de gelegenheid geboden, dus geen mooier moment als dit om het weer goed te maken.
Van heinde en verre zijt gij gekomen om Mij hier te willen ontmoeten.
God de Vader voorzag reeds lang, dat er vandaag velen zouden zijn om hier hun opwachting te maken.
Geef daarom door uw liefde tot Jezus en Uw Moeder, dat hij ook recht heeft op een volwaardig bestaan.
Ook zieken hebt u hier bij Mij aanbevolen om door Mijn voorspraak genezing te kunnen bekomen.
En dan wil Ik ook luisteren en u geven wat goed is.
Altijd moet gij proberen den weg te blijven volgen die Ik u steeds heb voorgehouden, want dan zullen er altijd en overal mensen zijn, die door uw smeekgebeden geholpen worden.
Ik vraag u nu om te knielen en dan zal Mijn Priesterzoon de zegen tegelijk met Mij aan u toekennen.
Zegene dan de Almachtige God door de woorden die Onze Priesterzoon nu uitspreekt in de Naam van de Vader, Zoon en de H.Geest !
Ik verheug Mij en dank u allen, dat gij naar hier zijt gekomen en groet u !
Dag kinderen !

Aanmelden voor de nieuwsbrief