25 februari 1983 – 16.10

Jezus sprak met Elias en Mozes over Zijnen uitgang uit dit leven, dus over Zijn Dood om daardoor aan te tonen, dat de gedachte aan Uwe zaligheid Hem bezig hield, ook in Zijne Verheerlijking.
Hij schenkt aan de Heerlijkheid waarmede Hij omkleed is weinig opmerkzaamheid, wijl alle heerlijkheid hier beneden spoedig voorbijgaat.
Moge de begeerte naar Zijn naderende dood en de aankondiging ervan voor u een aansporing zijn – met terzijdestelling van uzelve – gaarne alle offers te brengen, waardoor gij de eer van God kunt bevorderen.
Uw liefde tot Hem toont zich het best door de vrijwillige opoffering van uzelven.
De Zaligmaker wilde Zijn Heerlijkheid niet openbaren, zonder over Zijn Lijden te spreken, teneinde u te kennen te geven, dat de onuitsprekelijke Heerlijkheid welke Hij in den Hemel geniet, de beloning is voor hetgeen Hij op aarde geleden heeft.
Hoe meer gij dus in Zijn Lijden deelt, des te meer zult gij delen in Zijn Heerlijkheid.
Zeg vaak : “Heer wij zijn goed, dicht in Uw nabijheid te vertoeven”.
Deze uitroep schildert het geluk der H.Communie en leert u welke zoetheid en vreugde men – verwijderd van de vermaken der wereld in het gemeenzaam onderhoud met den Heer ondervindt.
De ziel, voor God geschapen, trilt natuurlijkerwijze van vreugde, wanneer zij Hem ontvangt in de H.Communie. Zij zou wensen den tijd in zijn snelle vaart te kunnen weerhouden en deze kostbare ogenblikken te kunnen verlengen. Ook gij hebt, terwijl gij Jezus aan uw hart drukte, gesproken “Ik ben hier goed !”
En gij wenste in het bezit van Hem de bekommeringen des levens te vergeten, die deze gelukkige gewaarwordingen maar al te spoedig doen verdwijnen. De H.Petrus had voorzeker eerst met Jezus gebeden, maar de vermoeienis van een bezwaarlijke tocht en het vergevorderd uur hadden hem in slaap doen vallen. De schitterende Majesteit van Zijn Meester dreef uit zijn ogen de slaperigheid die hem in de heilige wake des gebeds was overvallen.
Gebeurt het u niet evenzeer, dat gij de versterving moede door verstrooiïngen, of slaperigheid die uwe ziel in het gebed overvalt, vele genade verliest ? Dan wekt God haar weder op uit louter barmhartigheid, welke gij niet verdient en ook niet verwachten, noch vragen moogt. Men moet de geestelijke verstrooiïngen ootmoedig leren ontvangen en ze geenszins toeschrijven aan zichzelve. Men moet er nooit over spreken, ze zijn het geheim van God en niet van de mensen.
“Alles wat gij vragen zult in Mijn Naam zal Ik u geven “, zegt de Heer, doe dat via Uw Moeder.
Men wordt vaak op de proef gesteld om God heel het vertrouwen te schenken. Houdt Hem dan vast en verlaat Hem nimmer.
Daarvoor zult ge ook ontvangen wat gij te vragen hebt.
Weet dan als uw gebeden verhoord zijn, dat God gelet heeft op de hoop, van hen die hun toevlucht hebben gezocht bij de Goede Herder.
Mogen u dan zegenen, door de handen van een uwer Priesters, God de Vader, Zoon en H.Geest en Uw aller Moeder.
Bewaar door deze genade de vrede die gij bekomen hebt mede door deze uitgesproken woorden.
Dag kinderen !

Aanmelden voor de nieuwsbrief