Trouwe kinderen,
Nu wij vandaag de Lijdensdag van Mijn Enigst Kind gedenken, geven er niet alle Kerken gehoor aan om Jezus te volgen op Zijnen Kruisgang.
Vandaar kom Ik, – Uw aller Moeder -, U aankondigen, dat Uwen Lijdende Heer Zelve Het Woord gaat richten tot Zijn volk.
Al zal dan ook Elisabeth Mijn Lippen bewegend gadeslaan, zal zij toch alleen de Stem van Jezus vernemen.
Hier volgt dan Zijn Boodschap :
“Mijn volk wat heb Ik U gedaan en wat geeft U Mij daarvoor terug?”
Door de allergrootste smarten en pijn welke ten hedendage steeds door smaad en laster over deze Gezegende Plaats Onze Harten doorboren, kan en wil Ik niet langer zwijgen.
Allereerst wend Ik Mij tot Kardinaal en Hoogwaardigheids Bekleders.
Met het aanvaarden van Uw Heilig Ambt om als ware Apostelen Mij te volgen en te dienen, hebt Gij U de nodige plicht opgelegd om de Leer der Kerk niet alleen te onderhouden maar ook om te onderrichten.
Waarom duldt Gij dan of laat het zelfs toe, dat ongewijde handen van religieuzen en leken, Het Allerheiligste Sacrament ter Aanbidding uitstellen, ja daarmee zelfs de zegen durven te geven, terwijl deze Taak alleen voor de Priester is, maar het hem ontnemen door te zeggen : “U bent oud en te conservatief, laat dit maar aan ons over, U bent te angstig !”
Is Hij dan niet meer de “Bewaker van Het Heilig Sacrament” en waarom laat U dit zo maar anderen doen ?
Waarom moet deze Priester er allaan voor vechten om ongewijden te verdringen ? Kan men zo maar zijn plaats ten onrechte innemen ?
Kardinaal en Bisschoppen kom ook nu op voor Uw Moeder de H.Kerk.
U dacht Mijn Moeder te eren door de pers in te schakelen omdat er openlijk geschreven en gesproken diende te worden, dat het hier valse verschijningen betreft. Waarom moest dit op alle mogelijke manieren onder Mijn volk ten gehore worden gebracht ?
U meende hierdoor Mijn Moeder van dienst te zijn geweest, want U deed het op de manier dat Haar Teder Moederhart niet meer zou openstaan voor alle noden welke de mensen bij Haar Troon neerleggen.
Ook gij Mijn volk luistert naar Het Woord wat Ik tot allen richt.
Hoe vaak is er haat en roddel ?
Meent ge werkelijk, dat God U daarover niet zal aanspreken, omdat ge naar eigen mening zoveel goede daden deed ?
Als iedere mens zijn eigen fouten in de spiegel kon waarnemen zou het hem niet meer verwonderen, dat de wereld zo slecht is en een waar tranendal. Men zou dan ophouden om God voor alle onheil ter verantwoording te roepen. Ik wil U er niet op wijzen, dat U Hem eerder danken moest als Hij U op Uw fouten wees.
God gaf allen een vrije wil, maar deze wordt vaak verkeerd gebruikt.
Toch zal Ik alle kwade neigingen der mensen weer in Handen nemen om alles ten goede te keren.
Gij blijft vragen naar het waarom !
Want Hij Die Almachtig is en zegt eindeloos lief te hebben, omdat Hij Zichzelve voor U geofferd heeft, moest er toch voor zorgen, dat alleen geluk U ten deel valt.
Waarom zijt ge zo moedeloos als ge ziek zijt en durft U aan anderen uit te drukken : dat Maria niet luisteren wil naar U, want U hebt al zo vaak bij Haar aangeklopt.
Weet U dan niet, dat het lijden ook wel eens aan U wordt gevraagd om anderen te helpen ?
Waarom anderen helpen, kunnen zij dit zelf dan niet ?
Weet dan, dat ook Ik leed en Gekruisigd werd, mede door Uw schuld.
Waarom veracht gij Mij als lijden U treft, danken is er niet meer bij. Alleen als U iets goeds overkomt of U hebt verhoring verkregen dan dankt gij nog, al is het moeizaam.
Als er weer eens rampen gebeuren had God bijtijds een teken moeten geven, zodat er niemand getroffen werd.
Dikwijls hoor Ik de kreet : “Waarom toch God, laat Gij toe wat de mensen elkaar aandoen” ?
Iedereen kreeg de vrije wil om naar eigen keuzen goed of kwaad te doen. Hoeveel kwaad gebeurt er al in gedachten. Denk er aan dat het laster wordt als men grove leugens over de Mijnen zegt.
Als men bedrog van anderen voor waarheid aanneemt zonder dat men er zelf iets van gezien heeft, noch de betreffende persoon gehoord, waarover gesproken werd, dan wordt deze laster dubbel zwaar aangerekend bij Gods laatste Oordeel.
Als gij werkelijk durft te geloven in Gods Barmhartige Liefde om uw lijden en offer tot het goede om te buigen, dan zult gij Hem moeten danken.
Vraag God ook nooit in het lijden of Hij, door Uw milde aanvaarding, er iets goeds voor terug wil geven.
Vertrouw op Mij en dank Uwen Heer, dat Hij steeds weer Zijn Moeder naar de aarde zendt om U altoos liefdevol toe te spreken.
Leg al Uw noden en zorgen in Mijn Handen om Mij daarna te danken omdat Mijn Gedachten voortdurend op U gericht zijn.
Vanaf deze plaats waar Ik Mij bevind naast Mijn Moeder, zal de Barmhartige God U en de Uwen zegenen.
De vrede zij met U allen en een Gezegende Pasen en de dagen daarna zal Uw deel zijn.
Wij groeten U en degenen, die niet aanwezig konden zijn !