23 november 1986 – 14.10

Mijn geliefde kinderen.
Misschien bent u enigszins verbaasd, dat Ik juist vandaag weer in uw midden ben om opnieuw een Boodschap te brengen aan de bewoners dezer aarde. Ongetwijfeld herinnert u de woorden nog wel, toen Ik de laatste maal u heb toegesproken met : “Ik groet u voor zeer lange tijd !”. Toch ben Ik niet ver van u vandaan geweest, want Ik was er, wanneer de woorden van het lied: ” Christus vincit, Christus regnat, Christus, Christus imperat ” weerklonken uit uwen mond.
Christus zal blijven regeren, Hij de Koning van het Heelal.
Het Lam, Dat geslacht werd is waardig macht te ontvangen, Glorie en Wijsheid, Kracht en Eerbetoon.
Zijn Rijk is niet van deze aarde. De Naam duidt aan, dat Hij de Koning is van heel de zichtbare en onzichtbare Schepping. Zijn Koningschap is geen koningschap van de macht, het is het Koningschap van de Liefde, die uiteindelijk alles zal overwinnen, elke angst, zorg en pijn.
Toen Christus Koning nog op de aarde was en leefde tussen de mensen als Kind en Jongeling, werd Hij tot aan de dood gepijnigd, gehoond en bespot, omdat Hij op hun vraag of Hij Koning was, gezegd had : “Gij zegt het, Ik ben Koning en daartoe ben Ik in de wereld gekomen”.
Hij gaf hun te kennen, dat Hij de Zoon van God was en is en zo zal het alle eeuwen door blijven.
Hij leerde ons bidden met Zijn Vader. “Onze Vader” zegt Jezus en spreekt niet tegen Zijn schepselen van “Mijn Vader”. Door het gebruik van deze term, waarmee het kind zijn Vader aanspreekt, herinnert Christus elke mens eraan, dat hij een kinderlijk vertrouwen in God moet stellen.
Onze Vader, omdat Hij de Schepper is van alles wat leeft en nog leven zal en door de genade, Onze Vader.
Wanneer Jezus in Zijn Gebed zegt : “Die in de Hemelen zijt”, sluit Hij God niet op in de Hemel, maar onthecht Hij van het aardse diegene die bidt en verheft hem in de Hemelse Woning.
De Naam van God is Heilig en Lofwaardig, zonder echter nog lof nodig te hebben.
Allen verlangt gij naar de komst van het Rijk van God.
Het zal komen, zelfs al verlangt men het niet. Gij moet bidden en verlangen, opdat Onze Hemelse Vader u voor Zijn Rijk waardig maakt. Het Rijk van God is niet van deze wereld, maar het vestigt de Goddelijke Wet op aarde.
Door te bidden : “geef ons heden ons dagelijks brood”, moet u alles verstaan waaraan de ziel en het lichaam in dit leven behoefte heeft. “Ons brood” wil zeggen, dat gij ook voor de anderen vraagt. De Christelijke liefde eist, dat men niet alleen om zichzelf zal bekommeren, maar eveneens voor uwe naaste.
Vestig uw hoop op God en vraag Hem u vandaag te helpen, maar laat Hem de zorg over u de dag van morgen te voeden en te geven.
“Vergeef ons onze schulden “! Door de woorden “onze schulden” leert Jezus u niet alleen voor uzelf te bidden, maar voor elkaar en ook de vergeving van de zonden van anderen te vragen.
God heeft met ons allen een verbond gesloten en heeft dit door een gezagwekkende tekst bevestigd, wanneer Hij ons leerde zeggen : “zoals wij vergeven aan onze schuldenaren “.
Zeg tegen God : “Heer behoed ons tegen de gelegenheden waar ons geweten zwaar beproefd wordt “.
Door te bidden : “leid ons niet in bekoring”, vraagt u niet, onder invloed van de bekoring geen daad te stellen die God zou mishagen, noch vraagt u door de bekoring niet te worden overwonnen, maar haar te weerstaan en uiteindelijk met overwinning het geluk te vinden.
Wanneer u bidt : “verlos ons van het kwade”, maar niet alleen mij, leert u ook voor elkander te bidden en God voor elkaar om verlossing en bescherming te smeken.
Bidt vaak dit gebed, alles wat hierin ligt opgesloten is een beroep doen aan Onze Vader.
Zo wil Ik vandaag een beroep op u doen.
Het onderzoek over Mijn Komst hier, als de Toren van David is begonnen. Nu de Kerk zich aandient in Mijn Hofke en men zou u vragen stellen, zoudt u dan durven opkomen voor Elisabeth en Mij?
Of zoudt u wellicht af willen zien om te getuigen voor de waarheid in zoverre het u bekend is en als waarachtig aanneemt ?
Bidt, bidt kinderen, doet boete en breng offers, door degenen die u haten toch lief te hebben als broeder of zuster.
Als u Mij deze dienst bewijst, zal Ik al uw verlangens aan “Onze Vader” kenbaar maken.
Laten wij dan tesamen vertrouwen, dat Hij ons zal zeggen : “Amen”! “Het zij zo”!
Ik zegen u allen door de Handen van Mijn Priesterzoon en groet u met deze woorden : “onze Vader, verhoor ons !”.

Aanmelden voor de nieuwsbrief