22 februari 1987 – 14.15

Geliefde kinderkens !
Ik voel Mij gelukkig, daar de Hemelse Vader Mij wederom Zijn toestemming gaf om naar Mijn Hofke te gaan.
Uw vurige ijver heeft u doen besluiten om deze tocht te maken voor de 60ste keer, om vanuit en door het Brabantse land deze plaats aan te doen. Ik mag u beslist trouwe Pelgrims noemen en tevens al Mijn kinderen danken voor alle smeekbedens, die u naar de Hemel richtte voor de Kardinaal van uw land, maar ook voor degenen die aan de rechtbank hun oordeel zullen geven om daar hun wijsheid via de inspraak van de H.Geest te ontvangen.
Uw Aartsbisschop, de Primaat van Nederland, wist zich gesteund door vele getrouwen.
Als iemand in het spreken niet struikelt is hij een volmaakt mens. Hoevelen zullen dat van zichzelf bevroeden, als zij doorgaan om lastertaal uit te spreken ? De tong der mensen is een klein lid, maar voert toch een hoge toon.
Ziet hoe een klein vuurtje een heel bos in brand steekt.
Ook de tong is vele malen knetterend vuur, een wereld van ongerechtigheid. Onder de ledematen is het de tong, die heel het lichaam kan bezoedelen en het levensrad in brand steekt.
Alle soorten van beesten, vliegende, kruipende of zwemmende dieren worden getemd door het menselijk geslacht, maar de tong, geen mens kan haar temmen, rusteloos kwaad kan vol dodelijk venijn zijn.
Met haar zegent men God Onze Vader, met haar de mens ook vervloeken, die naar Gods Beeld is geschapen, in Zijn Naam spreekt, uit diezelfde hoek komt zegen of vloek. Het is meer waard, de tong te beheersen dan te vasten op water en brood.
Wat baadt het de mens, zich gedurende de vastentijd of elke Vrijdag verstervingen op te leggen, als hij zijn tong niet beheerst, door kwaad te spreken over wie dan ook.
Ik zeg u : van ieder slecht woord, dat de mensen hebben gesproken zullen zij rekenschap moeten geven op de oordeelsdag.
Het moet dan ook tot groot kwaad worden gerekend en in een persoonlijke belijdenis aan de Priester worden opgesomd en gesmeekt om vergeving, maar…….dan moet er ook berouw aanwezig zijn, anders geeft ook zulke oorbiecht geen enkele absolutie aan de penitent.
Het vermijden van nutteloze gesprekken is een onmisbaar onderdeel van de grote geestelijke stilte die de mensen in hun zielen moeten scheppen, willen zij de Stem van God kunnen verstaan en van Zijn Geest worden vervuld. Door het vele en overvloedige praten vloeit de ziel weg als water en verliest zij haar innerlijke eenheid en geslotenheid. Veel van wat de mensen zeggen en horen zeggen, brengt onrust en verstoort de vaste gerichtheid op het enige doel.
Wanneer iemand het woord aanhoort, maar er zich niet naar gedraagt, gelijkt hij op een mens die zijn gelaat, door de natuur hem geschonken, in een spiegel beziet. Want als hij gekeken heeft en is heengegaan, is hij aanstonds vergeten hoe hij er uitzag.
Maar hij die met volle aandacht de volmaakte wet der vrijheid – het Evangelie – beschouwt en er zich ook naar gedraagt, geen vergeetachtig hoorder, maar een mens van de daad.
In de dagen van de voorvasten wil de Kerk allen brengen tot ernst en bezinning, tot inkeer die de geest reeds voorbereidt op een waardige viering van de vastentijd.
Men kan zeggen, dat de mens van tegenwoordig door de werking van allerlei factoren, de ellende, de demonische diepte, de ongerijptheid van zijn bestaan beter heeft leren doorschouwen. Maar tot de erkenning, dat de zonde hiervan de schuld draagt, komt hij niet zo gemakkelijk. En toch, hiermede staat en valt het Christendom. Want het betekent verlossing van de zonde. Het heeft geen boodschap voor hen die de zonde ontkennen.
De Christen, door het geloof verlicht en door de Kerk geleid, moet er zich van bewust zijn voor welk een afgrond Gods Liefde hem heeft bewaard en nog redt, hoezeer de mens, aan zichzelf overgelaten, de slaaf is van de tiran, de zonde.
De Kerk wil, dat alle getrouwen om het verlossingsgeheim van Pasen volop te kunnen doorleven, in deze dagen de ellende van de onverloste mens bewust worden, opdat zij weten zouden, wat zij uit zichzelf zijn, los van Christus, opdat zij hun voor God zouden vernederen en Hem loven om Zijn grondeloze Barmhartigheid, opdat zij een diep medelijden zouden gevoelen met de velen die “zonder God en zonder hoop leven in deze wereld “.
Niet al Mijn Woorden zult ge kunnen bergrijpen, maar datgene wat op u betrekking mocht hebben, zal u duidelijkheid geven.
Kinderen, Ik dank gaarne voor uw komst, voor uw gebeden en gezangen, om bijzondere Bijstand van de Turris Davidica voor Uwen Aartsbisschop om een goede gerechtvaardigde uitspraak te verkrijgen van degenen die belast zijn met te oordelen over “deze Mijn Priesterzoon” en zijn belagers.
Dank voor de bloemen die u ter ere van Jezus’ Naam en Uw Moeder hier liet plaatsen en voor de kaarsen die u geofferd hebt of een weldaad op welke wijze dan ook, geschonken hebt.
Sta Mij toe, dat Ik vandaag Mijn bijzondere dankbaarheid toon aan de leiders van deze tocht.
Meerdere malen, wanneer er te weinig deelnemers waren voor een gezamenlijke reis, moest toch voor het vervoermiddel het volle pond worden neergeteld. En wie zou het zijn denkt u, die hiertoe de resterende kosten aan bijdroeg ?
Ja, u hebt Mij begrepen, de leider van de pelgrimbus.
Steun hem daarom om meer gezamenlijk deel te nemen aan deze bedetochten. U hebt dan ook het geluk een Priester in uw midden te hebben, mocht er iets voor kunnen vallen.
Moge de Heer Onze God u allen indachtig zijn, door de Zegen die Mijn Priesterzoon straks aan u allen zal willen geven.
De Hemelse Vader, de Heilige Drieene God mogen uw Aartsbisschop, de Primaat van uw land, behoeden voor alle onrecht die men hem nog zal willen aandoen.
Uw gebeden hiervoor zullen opstijgen naar den Troon van den Almachtige, Driewerf Heilige God en dat de Genade van den Allerhoogste ook alle tegenstanders tot vrede zullen brengen.
Ik schenk u Mijn Liefde en Moederzegen en groet u. Ave!

Aanmelden voor de nieuwsbrief