22 april 1988 – 20.00

Elisabeth, hier spreekt Jezus vandaag tot jou. Luister naar Hem.
“Kom en zie ” !…..
Ik ben je Broeder !
Niet in een vreemde woning wil Ik jou binnenleiden, maar tot de innigste gemeenschap met Mij wil Ik jou verheffen.
“Kom !” Gij zijt de tempel, dien Ik gekozen heb om daarin Mijn verblijf te houden, totdat gij voor eeuwig met Mij verenigd zult worden in de Heerlijkheid des Hemels, waarnaar gij zo vurig verlangt.
Dikwijls heeft Mijn Moeder de aarde betreden, daar Mijn Vader Haar om deze Opdracht vroeg. En toen, opnieuw, gaf Zij Haar Jawoord : “Mij geschiede naar Uw Woord !”
Vele Boodschappen heeft Zij reeds gericht tot al Haar kinderen, welke Ik noemen mag, broeders en zusters. De meesten echter hebben Haar Woorden niet willen verstaan of nauwelijks of gedeeltelijk aangenomen. Zelfs nu het er op aankomt om bij Haar getrouwen te horen om deze gezegende Plaats te verdedigen, gelooft men Haar Boodschap niet of slechts een gedeelte ervan.
De laatste maal, toen Mijn Moeder tot u allen sprak Mijn broeders en zusters, doken er twijfelaars op, want bidden voor het ongeboren leven en op diezelfde plaats lasteren, kon geen uitspraak van Uw aller Moeder zijn. Namen heeft Mijn Moeder niet in het openbaar genoemd en grootheden verschuilen zich.
Welke plaats men ook bezoekt of reeds bezocht heeft, als zijnde de Verschijningsplaats van Mijn Moeder en er wordt over iemand kwaad gesproken danwel gelasterd, heet dit niet alleen geen verworven genade aan de pelgrimstocht met gebed, maar men bedriegt dan bovenal Mijn Lieve Moeder, wanneer er gezongen of gebeden zou worden : “Moeder ik houd zoveel van U !”
Er wordt zelfs gespot, daar Mijn Moeder Zich hier vertoont als de “Toren van David”.
Velen schamen zich om Haar Beeld te plaatsen in hun woning.
Vergeet niet – broeders en zusters -, dat Zij het is geweest, Die heeft meegeholpen aan Mijn Groot Verlossingswerk. Want iedere ondragelijke pijn welke Ik verduurde, heeft Zij met eenzelfde Lijden meegedragen bij elke beweging om het gehele mensdom te verlossen.
Lijdzaam moest Zij toezien hoe Haar enigst Kind aan Zijnen Lijdenstocht begon. Haar pijnen waren zelfs nog heviger dan de Mijnen. Wij bleven verbonden tijdens de geseling, die de wrede beulen Mij toebrachten.
De kroon van scherpe doornen priemde ook in Haar Heilig Hoofd en de lanssteek welke Mijn Hart doorboorde, trof de Tederste Plek van Haar Moederlichaam.
Broeders en zusters weet, dat Uw en Mijn Moeder de Enigste is, Die genoemd mag worden :
“Medeverlosseres”

Evenals op Goede Vrijdag, maar nu als Hogepriester zal Ik alles zegenen ! Uw aller Moeder en Uwen oudste Broeder zegenen + allen die het Geloof, Hoop en de Liefde doorgeven aan al de Onzen.
Wij groeten u !

Aanmelden voor de nieuwsbrief