Kinderen, reeds vele malen heb Ik u hier, via Mijn dochter al bezocht om op passende tijden leerzame Boodschappen aan u te richten.
“Waarom”, zo luidt hier en daar de vraag, “waarom komt O.L.Vrouw zo vaak naar deze plaats en waarom zou Zij dan zo lang van stof zijn” ?
“Neen, dat kan niet !” hoor Ik zeggen. “In andere landen zijn het korte mededelingen en hier zou Zij dan zo langdradig zijn “.
“Het hoeft voor mij niet, we hebben genoeg aan de Kerk !”
Het juiste woord : de Kerk. Waarom zou Uw Hemelse Moeder zo’n lange Epistels laten opschrijven ? Waarom ?
Daar heb Ik maar enkele Woorden voor nodig om er uitleg aan te geven, omdat de Kerk zwijgt! Zij zwijgt waar Zij spreken moest. Zij vindt alles goed. De Kerk van Nederland wordt steeds soepelder. Plichten zijn er nauwelijks meer, want men gaat liever met de stroom mee, het Kerkbezoek is een vluchtig in en uitgaan. De Priester staat met het gezicht naar de nog weinig goedgelovigen. Van Het Tabernakel is weinig te zien. Men knielt zelfs niet meer, want ook een Priester sluit zich het liefst bij het volk aan.
Nederland weet, dat Ik, Uw aller Moeder, Gods Arm niet meer kan tegenhouden om u te straffen ! Wat moet u doen ?
Bidden en liefhebben.
Deze nederige en verborgen deugden behoren het eigendom te wezen ener ziel, die dikwijls communiceert. Krachtsinspanning uit de liefde voortkomend is nodig om onophoudelijk tegen de natuurlijke geaardheid in te handelen. De kleine beproevingen van elke dag met opgeruimdheid te dragen, wat voor het hart grievend is, als : bezwaren voor het familieleven, onaangenaamheden uit onvoorziene omstandigheden voortspruitend, met gelatenheid aan te nemen, met goedertieren liefde de gebreken van anderen over het hoofd te zien; een welverdiende terechtwijzing voor het ogenblik terug te houden; onderworpenheid van geest te tonen, door zich nimmer te verzetten tegen de wijze inzichten van anderen; aan hun zienswijzen, ofschoon zij u niet beter toeschijnen, de voorkeur te geven boven de uwen; aan de wensen van hen met wie u leeft in alle ootmoed tegemoet te komen, zonder op uw eigene te letten; een werkzame zorg, die altijd tijd vindt om een dienst te bewijzen, voor hen aan den dag leggen, hen daarbij in het geloof latend, dat geen drukte of bezigheid u verhindert zulks te doen.
‘t Kost moeite en opoffering zich aan het geluk van anderen te wijden, zonder op hun erkentelijkheid te rekenen; jegens gelijken het geduld bewaren, een scherp woord, dat op de lippen komt, niet te spreken; gevoeligheden over slechte behandeling niet te laten merken met een open gelaat, zonder opgewondenheid tegen te keren, zelfs wanneer het hart nog niet tot rust gekomen is; en, wat de eigenliefde het moeilijkst valt, nooit aan anderen te doen zien, dat gij acht geeft op hun fouten, vooral niet, wanneer deze u hindert.
Dit is het edelmoedigste streven, dat Het Hart van Jezus Zegent.
Deze is de strijd voor het Aangezicht des Hemels gestreden, tussen het persoonlijk karakter en de deugd.
‘t Is het werk, dat over de ziel het Welgevallen des Vaders afroept.
Kinderen, bemediteer vaak over deze Mijner Woorden en laat u niet misleiden en meeslepen door anderen, dat deze Moeder zulk een Boodschap niet kan hebben gegeven.
Blijf in de veronderstelling dat Ik dit deed en doe om door lange, meest eenvoudige teksten u de weg te wijzen om eens met uw geliefden te belanden in Ons Vaderhuis.
De Priester die u zegende heeft met Zijn Woord en Gebaar u vergeven al uw tekorten.
Ook Ik, Uw Moeder, draagt u dan ook gaarne een warm Hart toe !
Dag kinderen !