18 december 1981 – 06.20

Hier is Je Moeder ! Want toch opnieuw verwacht Ik, dat weer op talrijke
plaatsen Mijn kinderen de stille hoop koesteren om enige woorden van
Jezus’ Moeder te mogen ontvangen, die ter overweging kunnen leiden.
Verwachten en hopen, uitzien naar een beetje geluk, naar vrede hunkeren,
maar ook angstig staren naar de toekomst. Geen oplossing zien, de weg te
lang vinden, die lijden vraagt. In dit alles ligt een voortdurende
verwachting, een blijde of teleurstellende, een hoopvolle of niets
vermoedende, een hunkerende of bange blik, een verzachtend of hard
moment, oorlog of vrede. Wat zal het zijn ? Wanneer de mens denkt het
geluk gevonden te hebben, verwacht hij iets anders. En wanneer een
spannende onzekerheid hem tegenlacht, kan hij naast onaantrekkelijke
omstandigheden toch met een goede afloop beschoren worden. Voorspoed die
niet te danken is aan eigen bekwaamheden of overleg, zelfs geen louter
toeval, maar door een groot geloof, een onwankelbaar vertrouwen !
Wanneer gij God iets vraagt moogt gij verwachten, dat Hij u horen zal.
Hij luistert naar elk smeekgebed van Zijn kinderen, maar verwacht
daarentegen, dat Zijn schepselen Hem niet teleur zullen stellen. Ook Hij
verwacht een beetje wederliefde, een beetje begrip. De mens kan wanhopig
zijn, geen uitkomst meer zien, ja het einde nabij zijn, de toekomst
minder rooskleurig tegemoet treden, maar dan vindt hij God, omdat zijn
gedachten zeggen : “dat hij toch bidden kan !”. De mens die lijdt, die
vechten moet voor zijn bestaan, die koude en naaktheid vindt, die mens
zoekt naar God. Hij roept om hulp, hij schreit van pijn, angstkreten
slaat hij uit ! En dan komt zijn gevoel in opstand. Hij mist iets en
bidt ! En eindelijk is daar Zijn Vader. Doch Deze verwijst hem naar Zijn
Moeder, want Zij is aangesteld als “De Hulpe van alle Christenen.” De
Toren van David, Die boven alles uitreikt om de mens te trekken naar
Haar Lichtbundel ! De stralen die warmte geven en Haar genadegaven
uitdeelt aan elk Harer kinderen. Waarom is er onvrede op de wereld,
vanwaar al die haat, die gramschap, die nijd ? Deze ontstaan door de
gierigheid van de mens. Dwaasheden ontstaan door hartstochten die hen
door “de boze” worden ingefluisterd. De duivel ligt op de loer om zijn
prooi in te palmen. Zijn rooftochten lopen teneinde, daarom probeert hij
listig de mens het kwade in te prenten, wat een heel lang geluk lijkt te
zijn, doch echter maar van korte duur is. Zelfs geen speldeprik in wat
het eeuwige samenzijn bij God betekent. Kinderen, mag het nu voor de
laatste maal zijn, dat Ik u nog aan moet sporen? Zet dan uw gehoorgangen
wijd open om ze nimmer meer te sluiten ! Want Mijn Stem Die roept, zal
blijven nagalmen als gij zult opzien naar de kribbe. Daar waar Uw
Schepper ligt, geboren ook voor jou ! koude en naaktheid ondervonden,
want geen enkel huis of paleis had een plaatsje over om Dit Kind, Dat de
vrede kwam brengen, te herbergen met Zijn Ouders. Ja, ook Dit Tere
Wichtje had een Vader en een Moeder, mensen die voor Hem zorgden. Die
“ja” hadden gezegd, omdat de Bode van God het Hun vroeg. Nu wordt uw
hulp gevraagd voor de mens die lijdt, het schepsel dat niets bezit dan
armoede, die hunkert naar vrede, doch enkel oorlog vindt, die uitziet
naar een beetje liefde, maar die alleen haat ontvangt of misschien wel
de dood. Kunt gij dit alles aanzien ? Bij u zal wellicht de vraag rijzen
: kan God dan niet voor hen zorgen ? Hij is toch de Almacht Zelve ? God
heeft u op de wereld geplaatst om lief te hebben, te breken om te delen,
samen zoeken naar de warmtebron, doch uw broeder niet alleen
achterlaten. Ga daarom op weg zoals de herders. Ge hoort toch het smeken
van de volkeren, het geschrei van de hulpelozen, het geweeklaag van de
hongerigen ? Duldt gij dit allemaal of spreekt uw hart van weemoed ? Een
versteend hart zal week worden als hij voor de Kribbe staat. Zeg niet :
“dat is verleden tijd, want dat gebeurt nu niet meer !” Meer dan ooit
wordt uw hulp gevraagd. De mens die nodeloos durft te klagen houdt het
niet lang vol. Maar hij wier ogen u aanstaren, die spreken om redding.
Keer u niet om en denk niet te gauw dat uw penningske er toch niet aan
helpt. Elk begrip is welkom, elke streling verzacht, elk gebaar, een
warm gevoel, een liefde die uitmondt naar elke verwachting. Kom, laat uw
broeder niet langer wachten, doe het nu! Zet aan kaarsje bij de Kribbe.
En wanneer gij allen hieraan gehoor geeft, zal het een warmtebron zijn
die niet uitdooft. Een lichtstraal die mensen in beweging brengt en
naar zich toe zal trekken, omdat er vrede te vinden is. “Zalig gij die
vreedzaam zijt, want gij zult Christus zien en de eeuwige poorten zullen
u herbergen. Steek daarom bij Mij uw licht op en Ik zal u voorgaan als
een fonkelende, gloeiende Toren die niet wankelt, noch uit zijn
fundamenten zal scheuren. Ik zal zijn, De Muur van Haar Verblijf, Die De
Stam van David voortbracht en waaruit Jezus geboren werd, Die vrede
bracht. Kom dan, maar trek uw broeders mee om zich te scharen onder Mijn
Vleugelen. Kleef aan ! Opdat Mijn Mantel zou scheuren van de kinderen
die troost bij Mij zoeken. Gij ontvangt de vrede, maar die is geen
persoonlijk bezit, doch om te delen met elkaar. Ga en doe wat Ik u
voorhoud !

Aanmelden voor de nieuwsbrief