Mijn kinderen, de Grote Zoon van Gods Kerk die heden uw land bezoekt, rekent op uw aller gebeden om de dagen van het land, waarin Hij thans verblijft, door de Hemel beschermd te zullen worden voor Zijn leven.
Voor het Godsrijk wenst Hij Zichzelf te vergeten, om slechts aan zaak te zoeken en na te jagen : Gods Heilig Welbehagen.
Hij weet Zich geborgen in de Handen van God de Vader en voelt, dat Mijn Hart Zich keert naar de liefde welke Hij Mij toedraagt.
De meesten zullen Hem evenwel met andere ogen gaan zien, al zijn er velen die de spot met Hem drijven.
Evenals Mijn Zoon Jezus beschimpt wordt, zo zal ook deze grote Kerkvorst veel moeten verduren.
Vandaag hoor Ik velen roepen : “Moeder”! Dit woord klinkt Mij lieflijk en zacht in de oren, daar Ik weet, als men deze uitspraak doet het ook werkelijk gemeend is. Moeder zal Ik zijn en blijven voor alle mensen die Mij gegeven werden, toen uit Mijn Schoot het Kind gebaard werd, dat Jezus heet en toen als Verlosser bij Zijn stervensuur het laatste weggaf wat Hij bezat, Zijn Moeder.
Wat moet het bij de vrouw een zalig gevoel zijn door het kindje dat zij bij zich draagt en het levenslicht nog niet ontvangen heeft. Hoe gelukkig zal zij wezen als haar eigen vlees en bloed haar de eerste maal aanspreekt met de tedere naam : “Moeder !”, wat men verstaat onder Mamma.
Maandenlang overweegt zij wat dit kleine wichtje haar brengen zal. Van welk geslacht zal het zijn ? Mocht het een meisje zijn, zal er dan uit dit nog tere lijfje een moeder in wording zitten ? Of wordt het een jongen, die misschien eens door God kan geroepen worden voor het Priesterambt, of wellicht de aborteur ?
God alleen maakt het uit welk geslacht Hij dit kleine zaadje geeft, dat straks een mens is, Zijn Schepsel.
Bidt ! Bidt, dat de moeder die haar kind verwacht het broze lichaampje met veel liefde zal baren.
De pijnen welke de barensweeen veroorzaken en daarmee het eerste lijden is wat de moeder zal doormaken, heeft misschien enige betekenis op de voortgang van de ziel van haar kindje.
Zo bent u allen dezelfde weg gegaan en hebt u na het verlaten van haren schoot ook nog een tweede Moeder ontvangen.
Zij is het Die deze Woorden nu tot u spreekt.
Zij zal u aansporen om in de voetstappen te treden van de Schepper, Die jou het eerste teken van leven gaf.
“Moeder zal Ik zijn en blijven voor u allen !”
Roep Mij dan bij de naam zoals ge haar aanspreekt, die jou streelde en voedde en zorgde voor het behoud van het leven.
Misschien is uw aardse moeder niet meer bij je, omdat de Heer van leven en dood haar geroepen heeft voor Zijn Hemels Gastmaal, het Vaderhuis. Of hebt gij haar nimmer gekend, omdat zij jou aan een ander overgaf ? Kunt u bij dit laatste geval haar dan nog wel bij haar naam noemen ? Neen ?
Roep Mij dan bij diezelfde Naam en Ik zal er zijn.
Ik zal u voeden en sterken met geestelijk voedsel.
“Geliefde kinderen, als gij leeft volgens de waarheid in liefde, tracht gij in alles naar Hem toe te groeien Die Het Hoofd is, Jezus Christus !”
Mocht gij gezondigd hebben, dan is het Sacrament der Biecht bijzonder werkdadig voor de geestelijke groei.
Door Goddelijke beschikking is zij het onontbeerlijke middel – minstens waar het uw verlangen betreft het te ontvangen – voor de gelovige ziel, die verlangt tot God terug te keren als gij gevallen zijt in een zware zonde.
Weest echter niet bang om zulk een vernedering te moeten ondergaan, want Hij die u vergeven zal is Mijn Priesterzoon, welke spreekt in de Naam van God.
Maar als gij luistert naar de stem van uw hart, zult gij hiervoor gespaard blijven. Mocht het zijn, dat u in een zwak ogenblik de moed niet kunt opbrengen om de raad op te volgen van Uw Engel, kies dan voor het Sacrament wat God Zelf heeft ingesteld, de Biecht. Want om uw ziel tot volmaaktheid te brengen moet gij al uw zonden belijden als gij de Priester daartoe vindt voor een vruchtbare Sacramentele Biecht.
Deze immers – voorbereid door het gewetensonderzoek – begunstigt in hoge mate de bekering van het hart tot de liefde van de Vader van Barmhartigheid.
Wanneer gij dan de Absolutie ontvangt, zal Ik er zijn om u weer op te bergen in Mijn Moederhart, om uw reine ziel te koesteren waarnaar het verlangt.
Moge dan de zegen en liefde u gegeven zijn van Uw Moeder, na die van Mijn Priesterzoon ontvangen te hebben.
De Priester Pio Franciscus die Mij vergezelt, zal de zalving en geur brengen aan de Beelden die gebracht werden, want de kaarsen zijn reeds gewijd door Mijn dierbare Priesterzoon.
Ik groet u en dank u oprecht wat u Mij vandaag te bieden heeft.