12 januari 1986 – 14.25

Kinderen, opnieuw is de wereld aan een nieuw jaar begonnen en Jezus is het Licht van de wereld en van elke mens afzonderlijk.
De wereld verkommert en raakt verward in strijd en ellende, die steeds hopelozer lijken, omdat zij weigert in Christus te geloven.
Het waarachtige Licht kwam in de wereld en de wereld heeft Hem niet erkend. Eeuwig Waar Woord van eeuwige tragiek. Tragedie der mensheid, want Gods Wezen wordt er niet door geraakt.
Het Woord is mens geworden en in Zijn mensheid heeft Hij aller tijden treurspel doorleefd en doorworsteld tot de dood toe. Doch die in Hem geloven, hun gaf Hij de macht kinderen Gods te worden.
Wat u ontbreekt, is steeds geloof. Het is waar, het geloof zelf is duisternis. Maar in die duisternis glanst een verborgen licht, dat nooit bedriegt. Gij moogt niet wankelen in uw vertrouwen op Christus. Hij is het volmaakte en loutere Licht. Wie in Hem gelooft zal niet beschaamd worden. Wanneer Ik concreter wil spreken, zie Ik het licht dat in uw ziel moet schijnen, vooral bedreigd van twee zijden.
Op de eerste plaats is er de wankelmoedigheid van uw eigen hart.
De vijanden die gij zonder Christus zoudt duchten, zijn naar oud-christelijke overlevering drie in getal : de duivel, de wereld en de zelfzucht. Maar de twee eerste vermogen niets, zo uwe geest zegeviert over het vlees en in Christus’ Licht gevestigd blijft.
Wanneer gij geen enkele uitweg ziet in uw leven en van binnen bestormd wordt door angst, onzekerheid en zelfs wanhoop, dan geldt het te geloven in de onzichtbare liefde, dan wordt van u gevraagd het heldhaftige geloof in het donkere Licht.
“Kinderkens, laat ons liefhebben, niet met woord of tong, maar metterdaad en in waarheid “.
Wat is liefde waard zonder de daad en wat is de daad waard zonder trouw en volharding ?
Die in het gebed zo gemakkelijk geuite liefdesverzuchtingen houden een werkelijk gevaar in voor zelfbedrog als zij niet echt zijn; dat is allereerst als zij niet gepaard gaan met het eerlijke streven, God in de realiteit van uw bestaan te geven, wat Hem toekomt.
Welke zin hebben die woorden “God beminnen”, als gij niet tracht Zijn Wil te doen en te aanvaarden. Ook inwendig moet uw liefde ongeveinsd zijn; de zuivere bedoeling om God te behagen moet bij uw daden voorzitten en niet de zucht uzelf of de mensen welgevallig te zijn. Ook het oprechte liefdegevoel zou aanwezig moeten zijn. Want liefde is toch niet allereerst daad of prestatie, maar sterke en tedere bewogenheid des harten en overgave van een door het goede gewonde en overwonnen wil.
Ongetwijfeld hebt u vaak, tengevolge van velerlei oorzaken, deze affectiviteit niet in de hand. Gij kunt echter met Gods genade pogen, oprecht te verlangen naar de liefde. Elkander met broederlijke liefde beminnen. De Christelijke Godsliefde is onbestaanbaar zonder de waarachtige naastenliefde. De liefde moet ongeveinsd zijn. En als gij voor sommigen niets voelt ?
Dan nog, want uw bovennatuurlijke naastenliefde is niet op uw gevoel gegrondvest, maar op het geloof, dat ook uw vijand door God wordt bemind en door Jezus’ Bloed is verlost en op de hoop, dat God u door Zijn hulp altijd meer tot de waarachtige liefde in staat zal stellen.
Moge er altijd en ook tegenover de geringste, eerbied in u zijn voor de persoonlijkheid. En dat geen mens een ander uitbuit. Want in elke mens woont iets onaantastbaar hoogs, waar alleen hijzelf meester is en God over hem. De liefde zal bij het oordeel rechter zijn over al uw daden; haar alleen kunt gij meenemen in het andere leven.
Laat de wereld lachen om dit onbegrepen geheim, laat de lauwe Christenen achteloos aan Gods gave voorbijgaan, het vurige Christenhart rent naar dit manna en proeft de vrucht des levens dag aan dag.
Zoekt de Heer zolang Hij Zich vinden laat. God alleen kan het u geven Hem te beminnen zoals Hij in Zijn schepselen bemind wil worden. Daag !

Aanmelden voor de nieuwsbrief