“De laatste maal, toen Mijn Moeder tot u allen sprak Mijn broeders en zusters, doken er twijfelaars op, want bidden voor het ongeboren leven en op diezelfde plaats lasteren, kon geen uitspraak van Uw aller Moeder zijn. Namen heeft Mijn Moeder niet in het openbaar genoemd en grootheden verschuilen zich.
Welke plaats men ook bezoekt of reeds bezocht heeft, als zijnde de Verschijningsplaats van Mijn Moeder en er wordt over iemand kwaad gesproken danwel gelasterd, heet dit niet alleen geen verworven genade aan de pelgrimstocht met gebed, maar men bedriegt dan bovenal Mijn Lieve Moeder, wanneer er gezongen of gebeden zou worden : “Moeder ik houd zoveel van U !”
Er wordt zelfs gespot, daar Mijn Moeder Zich hier vertoont als de “Toren van David”.
Velen schamen zich om Haar Beeld te plaatsen in hun woning.
Vergeet niet – broeders en zusters -, dat Zij het is geweest, Die heeft meegeholpen aan Mijn Groot Verlossingswerk. Want iedere ondragelijke pijn welke Ik verduurde, heeft Zij met eenzelfde Lijden meegedragen bij elke beweging om het gehele mensdom te verlossen.´