10 juni 1988 – 14.53

Gegroet, gij lieve kinderen !
Niet zoals u gewoon zijt spreek en ben Ik in Mijn Hofke, maar nu ontvangt u Mijn Boodschap vanuit de woning van aan van Mijn allertrouwste Priesterzonen, welke Ik eens heb aangesteld als Geestelijk Leidsman en Vader van Elisabeth.
Jaren is hij u voorgegaan tijdens de vele nuttige en Eervolle Gebedsdiensten waarvan de Gezangen en Gebeden door Hem worden opgesteld en door de Bruid van Jezus ( een fijne Religieuze ) keurig op schrift worden uitgetypt.
Deze Priester, een zeer Goede Zoon van Mij, is een vurige Apostel, maar wordt door velen van zijn Confraters in het Priesterschap niet au serieux genomen, doch eerder aan de kant geschoven, om maar te zwijgen over oneerbare uitspraken en handelingen van hun kant.
Bidt vurig Mijn kinderen tot Jezus’ Heilig Hart, dat hierin spoedig verandering komt.
Moge de H.Geest de harten treffen van dezen Zijner Medebroeders in Christus, want niet alleen de gewone mens, maar inzonderheid de Priesters hebben de grote plicht, om de liefde aan hunne Medebroeders uit te stralen en door te geven.
Kinderen, allen brandt gij van verlangen om wederom deze Geestelijke Leider, de Trouwe Zoon van Uw Moeder de H.Kerk, terug te zien komen in uw gezamenlijke bijeenkomsten.
Vraag tijdens uw gebeden tot de H.Geest, om Licht en Wetenschap voor de Commissieleden ‘Berlicum’, zodat zij in alle oprechtheid en liefde die uitspraak zullen doen, dat er eindelijk toestemming zal worden verleend van niet alleen gezamenlijk gebed, maar dat u ook de gratie mag ontvangen voor het opdragen van Jezus Heilig Kruisoffer, de Heilige Mis.
Velen van u zien uit naar een persoonlijke Biecht, die als een waar Genot beleefd wordt, na het ootmoedig uitspreken van de schulden, gebreken en tekorten in Liefde en plichten.
Wanneer gij moeilijkheden hebt in uw beslissing, raadpleeg Hem, Uwen Heer en Meester, in iedere gewichtige aangelegenheid.
Dit is het middel om uit de Heilige Communie nut te trekken tot uw voortgang in de deugd. Mistrouw dat hevig verlangen naar het goede, het is vol eigenliefde en begeerte om iets te zijn.
Ach hoeveel beter is het, klein en nederig, zonder opzien baren te leven en te spreken : “Heer ik ben slechts wat ik werkelijk ben in Uw Ogen en daar ik niets ben voor U, zo ben ik ook niets voor de mensen “.
Neem de kleine vernederingen die zich voordoen gewillig aan, dan valt alles lichter. De nederigheid wortelt in een levendig geloof en in een ware kennis van de Heer en uzelve.
Ziet gij niet reeds die donkere schaduw, den laatsten sluier, die alles bedekt, over u neervallen ?
Had u den ootmoed van Jezus in Het Allerheiligste Sacrament goed overwogen, dan zou de oefening dezer deugd u niet zo moeilijk vallen.
Laat Jezus u na dit leven niet tevergeefs roepen : “Komt gezegende Mijns Vaders, neem bezit van Zijn Rijk “.
Ontvangt nu de Zegen van Mijn Priesterzoon en van Mij, Maria.

Aanmelden voor de nieuwsbrief