Mijn geliefde kinderen !
Nu op vele plaatsen het carnavalsfeest is losgebarsten, gaat Mijn Moederliefde heel bijzonder naar u uit, daar gij allen naar deze plaats hebt durven komen om tesamen in gebed verenigd te willen zijn. Het verheugt Mij des te meer nu het vandaag de 50ste maal is, dat de pelgrimsbussen met vele biddende kinderen, of met welke reisgelegenheid dan ook, de moed hebben betoond om tussen de woelige carnavalsvierders van deze dag het Brabantse Berlicum binnen te rijden om er te bidden, zoals dat vroeger was tijdens de vastenavonddagen.
Ik wil Mij dan ook vandaag wederom tot allen wenden die Mijn Woorden serieus nemen. Alhoewel Ik op vele plaatsen van de wereld Mijns Vaders verlangen kenbaar maak, zal Hij Mij nimmer de opdracht geven, dat degenen die Mijn Stem vernemen zich naar het andere einde van de wereld moeten begeven om Mijn Woorden met de verlangens van de Vader kenbaar te maken.
Hoegenaamd in elk land, van welke richting dan ook, zal Ik Mij tot Mijn kinderen wenden om hen toe te spreken in hun eigen landstaal.
God is immers overal en altijd bij u.
Men zoekt Hem op de beste manier, wanneer men afdaalt in zijn eigen binnenste en daar zoekt overeenkomstig het Woord van Jezus : “Het Rijk Gods is in u !”
Wie het Rijk Gods wil vinden, dat wil zeggen, wie God zal vinden in Zijn gehele Eigen Wezen en Natuur, behoort Hem te zoeken waar Hij is, nl.in het diepst van zijn ziel, want God is meer en inniger in de ziel aanwezig dan de ziel in zichzelf.
Er is een ervaring van Gods tegenwoordigheid die zo diep gaat en u zo totaal absorbeert, dat men reeds daaruit zou mogen afleiden, dat zij het resultaat van menselijke inspanning te boven gaat.
Is het waar (voor iedere bovennatuurlijke daad ), dan moet u toch zeker voor de Mystieke begenadiging de waarheid erkennen van Jezus’ Woord : “Zonder Mij kunt gij niets doen “.
Er zijn nu eenmaal genadewerkingen die meer passief van God ontvangen, dan actief door uzelf voortgebracht of veroorzaakt worden.
Het is echter een algemeen aanvaarde waarheid, dat uzelf, dus door eigen krachten, geholpen door de genade die iedereen van God ontvangt, ook reeds tot een levendig besef kunt komen van Gods tegenwoordigheid en tot een zeer innige vereniging met Hem.
Dit is tegelijk de beste voorbereiding op het ontvangen van Gods hogere genade-invloed : “Wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen “.
Gij zet schreden op de weg naar God, gij doet het gaarne, gij weet maar al te goed, dat alleen de paden naar God ook de wegen zijn naar het geluk.
“Bij Hem geen honger, angst of pijn, bij Hem slechts eeuwig zalig samenzijn “.
Maar op de weg naar God zijn zoveel onzekerheden die u doet wankelen. Er is de twijfel. Want zoekt gij God niet uit louter angst ? Is de “vreze Gods” van het Oude Testament en uw godsvrucht in woord en zaak niet precies hetzelfde ?
Gevoel van ontzag, huiverende eerbied voor het trancendente wezen, dat God is en dat zich op allerlei wijzen heeft geopenbaard. Dit latijnse woord zullen weinigen kunnen vatten.
De betekenis hiervan luidt : van iets naar iets anders overklimmen, het Wezen, dat God is.
Menigeen zal zich afvragen, wat zal ik doen om deze Vastentijd verder te heiligen ?
Ieder weet het : vasten in de vroegere betekenis, de strenge vleesderving, sobere maaltijden met alles wat daarbij hoort, lijkt niet meer te kunnen.
Verplaats dan bijna alles gaarne naar het onzichtbare, inwendige gebied en zo wordt uw vasten een geestelijk derven, of een serie van vele deugdzame daden.
Dit is al een van de deugden : uw plaats afstaan aan uwe medemens in een bekrompen ruimte. Want het is in de Hemel niet zoals u wellicht meent : “Wie het eerst komt, het eerste maalt”. De laatsten zullen de eersten en de eersten de laatsten zijn.
Het is zonder meer duidelijk, dat dit volkomen Christelijk is, vooral als deze praktijk u voert tot een nauwe aansluiting bij God, tot hechte vriendschap met Christus.
Gaat de waarde van die inwendige versterving, van de geestelijke boete dus, niet onderschatten. Zij is, (ook buiten de Vastentijd) voor uwe geestelijke groei onmisbaar.
Zijn de gebeden die de Kerk u nog steeds laat bidden daarom overbodig ? Is er geen uitwendige boete meer ?
Het is zoveel gemakkelijker zich maar te laten gaan, met mensen en omstandigheden geen rekening te houden, zolang het in het belang schijnt te zijn van eigen gemakzucht, genot en grote gevoeligheid.
Zovelen laten zich in alles gaan, kunnen zich in stoffelijke genietingen vrijwel alles veroorloven en doen dat ook.
Is het niet enigszins naïef te geloven, dat de zelftucht, het meesterschap over eigen indrukken en vermogens, zo nodig voor het inwendig contact met God, u zonder meer wordt thuisgebracht.
Boete is uitboeten, zelfbeheersing blijft zelfverloochening.
Ook in kleine uitwendige praktijken kan de echte boete worden beoefend, het is een lichamelijk vasten.
Van deze ondernomen kastijding van het lichaam mag u “heilzame gevolgen” verwachten, zoals de Kerk u laat bidden. Dit vasten zal ongetwijfeld strekken tot “wasdom uwer zielen”.
Geef aan dit alles de zuiverste orientatie, door (zelf in haar bescheiden vormen ) te aanvaarden in een geest van grote liefde voor Jezus Christus.
Boete is uitboeten en leidt daarom tot vergeving en delging van zonde en schuld.
Ik gaf u deze Boodschap, omdat Ik van u houd.
Laat Mijn Priesterzoon, Uw Begeleider zijn, dan zal Hij de Zegen over u doen neerkomen, terwijl Ik als de Toren van David met alle kracht die in Mij is, u in Mijn Armen sluit om u te behoeden voor valse profeten.
Dank voor uw liefde, die voor Mij de schoonste Roos zal zijn.
Dag kinderen !