20 april 1984 – 15.20 Goede Vrijdag

Mijn kinderen, omdat Ik tot U spreek, heeft de droefheid die Uw hart vervult om het Lijden van Jezus, zich verenigd met blijdschap.
Want Uwen Verlosser is den Gekruisigde, Die U redden wil voor den eeuwigdurende ondergang.
Waarom er echter zo weinig vrienden zijn voor het kruis van Christus is, omdat menigeen vergeet dat heiliging Gods genadewerk is en om het succes daarvan moet men nederig willen bidden.
Hij alleen, Die ons geschapen heeft en verlost door Zijn Lijden, Zijn kruising en dood, zal allen willen heiligen.
Maar naarmate die Goddelijke werking in U krachtiger en verhevener wordt, moet U meer aan Hem uitgeleverd zijn en meer volkomen en afhankelijk van Zijn genade; daarom moet gij veel bidden en uw overvloed delen met de behoeftige mens.
Het kruis wat ieder voor zich tegenkomt op de levensweg en doormaakt, heiligt niet als het door Gods genade niet vergoddelijkt wordt.
Misschien ligt een belangrijke verklaring waarom het Kruis zo weinig vrienden telt nog hierin : dat men zo vaak uit het oog verliest wat lijden eigenlijk is.
Men verstaat het nauwelijks of aanvaardt het op een onjuiste wijze.
De vrienden van Het Kruis zijn zo zeldzaam, omdat zeldzaam de christenen zijn, die geraken tot een volmaakte verloochening van zichzelf.
Als gij tenvolle de volgeling van Hem wilt zijn is dit toch de eerste voorwaarde die vervuld moet worden.
Het lijden is beslist geen triomf, het brengt de mens meestal geen voldoening maar zelfverzaking en bittere werkelijkheid.
Men achte zich zelf niet maar dan een onnutte dienstknecht : dit is de ware, de eigenlijke en volmaakte liefde. Naar deze onbaatzuchtige, belangeloze liefde, moet gij onophoudelijk streven.
Wie hierin dagelijks tracht toe te nemen, niet met een vaag verlangen, maar met een krachtige, telkens hernieuwde wil, maakt grote vorderingen in de liefde tot het Kruis en dus, in de liefde van Jezus Christus.
Dan bereikt men die hoge graad van zuivere liefde, waarbij men alle eer en blijdschap vindt in het dragen van zijn kruis uit louter liefde voor de Godmens.
“Nu ga Ik heen”, zegt Jezus.
Ik heb U met zoveel goederen overladen, dat Mijn Tegenwoordigheid niet meer noodzakelijk is voor U, gij kunt haar ontberen.
Ik zegen U !

Aanmelden voor de nieuwsbrief