2 februari 1985 – 00.30

Vandaag draag Ik het Witte Kleed ten teken van Mijn reiniging, zoals ook volgens het gebruik van de Wet van Mozes,
de Moeder van Jezus Zich onderwerpen zou als zinnebeeld van elke jonge vrouw, die haar kind ter wereld had gebracht.
Niemand kent uit ervaring de goedheid van God, tenzij wie zich geheel en al overlevert in Zijn Handen door al zijn belangen toe te vertrouwen aan Zijn beminnelijke Voorzienigheid.
Het is onmogelijk God te vinden als men zichzelf zoekt.
Vraag aan Jezus dikwijls om de genade Hem te kennen, arm, klein en lijdend, zoals Hij is verschenen in Zijn Geboorte en in de loop van Zijn zeer Heilig Leven.
Verlaat Hem nimmer, ook niet als het leven ondragelijk lijkt.
Gods Zoon kwam in de wereld om de glorie van Zijn Vader te herstellen en de mensen te redden.
Voor de uitvoering van dit plan heeft Hij vernederingen gekozen, verachting en al wat er op aarde het meest verachtelijk is.
Weldra breekt de H.Vastentijd weer aan.
Zeg aan Mijn kinderen, dat ze dan het boekje van de Kruisweg bidden; het liefst uit het boekje wat door Mij werd goedgekeurd om te doen verspreiden onder alle biddende, gelovige mensen. Want om met Jezus verenigd te worden moet elkeen zich losmaken van zichzelve.
Ga naar God met geheel je hart, met al je krachten en laat u grondig de pas afsnijden aan alles wat jou van Hem aftrekt en…. wat Hijzelf niet is.
De reinheid van lichaam en ziel is een vrucht van nederigheid.
Zet uw verlangen nooit op de eenzaamheid, als God jou voor het werk roept. Geef aan Zijn Liefde de voldoening jou in Zijn Hand te mogen houden; houdt Zijn glorie hoog en volbreng wat Hij u te zien zal geven.
Jezus wil Zich onmachtig maken om de ziel te verplichten met gelatenheid en zachtheid haar onmacht te dragen : volmaakte onderwerping.
Koester slechts dit ene en vurige verlangen : Hem meer en meer in jou te zien leven.
Mijn kind, alles waar jij een voorgevoel van had om klaar te zetten, wordt heden door Pio Franciscus gezalfd en gezegend.
Voor Mijn vertrek naar Mijn Vader in de Hemel mag ook Zijn Dochter Maria, in zoverre Mij dit wordt toegestaan, de zegen over kaarsen en Rozenkransen laten gaan.
Elisabeth, vraag wel als de pelgrimerende kinderen hier zijn, om gezegende kaarsen op te steken, dan wel mee te nemen, zodat ook in de donkere vastentijd het licht voor hun mag schijnen.
Groet allen van Mij !
Daag ! Tot ziens !

Aanmelden voor de nieuwsbrief